De hoofdpersoon Johannes wijdt zijn leven aan de weg van de inwijding in de spirituele geheimen en de betekenis ervan voor de mensen in het westen.
Terwijl in zijn innerlijk de reële aanwezigheid van de geestelijke wereld groeit, vraagt hij aan zich zelf en aan zijn vrienden aan welke voorwaarden de mens moet voldoen om de openbaringen uit de geest aan te horen.
In overdenkingen en gesprek-ken over eerbied, verlangen, ontroering en geweten tracht hij antwoorden te vinden.
Geleidelijk rijpt zijn moed om zijn innerlijke weten uit te spreken