Na de lovend ontvangen debuutbundel 27 gedichten & Geen lied vestigt Nasr definitief zijn naam als dichter. Onhandig bloesemend wordt meerdere malen herdrukt, en bekroond met de Hugues C. Pernathprijs. In de Volkskrant schrijft Piet Gerbrandy: `Deze poëzie fonkelt en bruist, zwelgt in tierlantijnen die vervolgens weer genadeloos worden afgeserveerd en durft woorden als `ziel en `hart in te zetten zonder dat het belachelijk wordt. Nasr laat zich in zijn tweede bundel inspireren door zowel de liefde als de verschrikkingen van oorlog en politieke conflicten. Maar bovenal staat, meer nog dan in zijn eerste bundel, de muziek centraal, als inspiratiebron en zelfs als beoogd resultaat. Nasr lijkt te willen componeren met taal. Niet voor niets eindigt onhandig bloesemend met het lange gedicht `wintersonate , volledig gemodelleerd naar de altvioolsonate die de sovjetcomponist Sjostakovitsj op zijn sterfbed schreef. Ook Schumanns liedcyclus `Dichterliebe vormt een hoofdthema van deze bundel. Met onhandig bloesemend weet Nasr zowel de poëzieliefhebbers als de poëziekritiek definitief te overtuigen van zijn grote talent. `Voor de zuivere minnaar bestaat geen verschil / tussen lelie en waterstofbom . Liefde en politiek gaan hand in hand in deze muzikale poëzie.