Billie was al zo vaak van huis weggelopen,
maar toen was ze nog een kind.
Deze keer was het geen weglopen, dacht ze.
Het was vertrekken.
Ze was vertrokken.
Vastbesloten om het in haar eentje te redden, vindt ze werk en onderdak en probeert ze niet meer te denken aan haar hond Flappy, die nu thuis onder de sinaasappelbomen begraven ligt; aan haar vriendin Raymie, tegen wie ze geen woord heeft gezegd over haar vertrek; en aan haar moeder Rhonda, die altijd alleen maar aan zichzelf heeft gedacht. Billie wil van niemand afhankelijk zijn, en ze wil al helemaal niet dat iemand van haar afhankelijk is. Maar hoe ze haar best ook doet, ze vormt toch relaties met de mensen om haar heen - en langzaamaan leert ze om zichzelf met hun ogen te zien.