Centraal staat het idee van onsterfelijkheid. Kleine onsterfelijkheid, herinnerd worden door je naasten, of grote onsterfelijkheid, adoratie bij het grote publiek tot eeuwen na de eigenlijke dood. Goethe gaat voor de Grote Onsterfelijkheid, Agnes voor de kleine onsterfelijkheid. Maar op het einde van de rit blijkt dat de verschillen tussen beide protagonisten klein zijn.