Ariana Harwicz schrijft literatuur zoals het hoort: ze kneedt de taal, boetseert daarvan haar verhaal en gooit dat dan recht in het gezicht van de stomverbaasde lezer. Aha, zó doe je dat dus, schrijven. Dát is het dus, wat een boek kan doen. We zien een oeuvre ontstaan dat als een lawine de letteren in rolt.
‘Ontaard’ is een boek waarin Harwicz, opnieuw, een stem geeft aan de onderdrukten, de stemlozen, aan de mensen die van de norm afwijken – aan de ontaarden. Ze doet dit zonder in moralisme te vervallen; het onbehagen bij de auteur is net zo groot als dat bij de lezer. En nergens is verlossing, nergens komen we erachter wat goed is, of wat fout. Niemand spreekt een ander vrij, rechters en beschuldigden zijn allemaal even gecorrumpeerd.
De literatuur is misschien wel dood, maar Harwicz leeft – en haar werk sleept ons aan de haren door dat leven.
‘Ontaard’ is een boek waarin Harwicz, opnieuw, een stem geeft aan de onderdrukten, de stemlozen, aan de mensen die van de norm afwijken – aan de ontaarden. Ze doet dit zonder in moralisme te vervallen; het onbehagen bij de auteur is net zo groot als dat bij de lezer. En nergens is verlossing, nergens komen we erachter wat goed is, of wat fout. Niemand spreekt een ander vrij, rechters en beschuldigden zijn allemaal even gecorrumpeerd.
De literatuur is misschien wel dood, maar Harwicz leeft – en haar werk sleept ons aan de haren door dat leven.