Op zijn 54ste, kreeg Thomas Mann (1875-1955) de Nobelprijs voor literatuur – vreemd genoeg niet voor zijn meesterwerk De toverberg maar ‘in de eerste plaats’ voor zijn familieroman Buddenbrooks. Anders dan de meeste van zijn collega-laureaten schreef Mann ook na zijn Nobelprijs nog grote boeken, waarin zijn ironische vertelkunst goed tot zijn recht kwam. De lichtvoetigste van deze late romans is Ontboezemingen van de oplichter Felix Krull, dat werd gepresenteerd als de memoires van een kunstenaar-zwendelaar in de beau monde van Parijs. De klassiek geworden schelmenroman verscheen in 1954 en had nog een vervolg moeten krijgen – wat er door de dood van Mann jammer genoeg niet meer van kwam.