De opvliegende, misantropische eigenaar van een eenvoudig strand-resort aan de Caribische kust heeft zijn jongvolwassen zoons, de tweeling Mario en Javier, altijd als niksnutten en mislukkelingen behandeld, waardoor ze een gloeiende hekel aan hem hebben gekregen. Hun moeder heeft hij letterlijk tot waanzin gedreven. Op een dag gaat hij met zijn zoons op open zee vissen terwijl er zwaar onweer dreigt. De atmosfeer is geladen en in de boot stijgt de spanning. Als de zee ruw wordt en de vader overboord slaat komt de tweeling voor een even aanlokkelijke als gruwelijke keuze te staan. Tomás González daalt in Ontij af naar de duistere krochten van de menselijke ziel, maar hij doet dat zoals altijd in een stijl zo helder als glas.