Zij treft in een chaletachtig huis bij een meer een wonderlijke verzameling mensen en dieren aan, waaruit zij in eerste instantie niet wijs kan worden doordat de onderlinge samenhang volkomen ontbreekt.
Daar is allereerst Madame Céline, die de leiding heeft; dan de teenager Jeannet; een man, die ergens in de catacomben van het huis woont en een alleraardigste baby, die Bibi genoemd wordt.
Deetje begrijpt niet veel van dit vreemde, maar gezellige huishouden, totdat Madame Céline plotseling uitgeschakeld wordt en zij haar hulp aanbiedt. Dan moet haar wel een en ander uitgelegd worden en is er plotseling zoveel dat haar aandacht vraagt en komt zij met zoyeel problemen van anderen in aanraking, dat ze voor die van zichzelf haast geen tijd meer heeft.
Het is een andere Deetje die naar huis terugkeert, maar toch duurt bet nog wel een jaar voordat zij zichzelf van het laatste wat haar remde bevrijd heeft en zij volkomen open staat voor een nieuw geluk.
De diverse bewoners van het chalet, met veel humor getekend om het serieuze probleem van Deetje heen, geven aan deze jeugdroman weer het geheel eigen cachet dat de boeken van deze schrijfster kenmerkt.