Professor emeritus Herbert leidt een teruggetrokken bestaan. Hij schrijft een Wiskundige Encyclopedie der Oudheid en gaat 's avonds wandelen door stadsgedeelten die als zoveel jeugdherinneringen zijn. Op een van die avonden, in de zomerzonnekeer, wordt hij aangenaam getroffen door de aanblik van een stille luxegelegenheid, Le Solstice. Voor de dichterlijke geleerde is geld geen vuige waar maar een teken voor wat mensen elkaar kunnen schenken en terugschenken.
Precies een haar later loopt hij weloverwogen de gelegenheid binnen, maakt er kennis met Risette en brengt een gedeelte van de nacht op haar kamer door, waar ze voor hem het plaatje Strangers in the night draait. Risette is niet alleen een mooie jonge vrouw, maar een gevoelig en intelligent mensenkind, dat zich met hem onderhoudt als een 'geisha van het westen'.
Enkele dagen nadien bezoekt professor Herbert zijn oud-schoolmakker Dr. Rostan (VD), die een grapje met hem uithaalt. Inderdaad strekt de 'ontmoeting van de zonnekeer' met schone ernst veel verder. Er is geen toeval, alles hangt innig met elkaar samen. Reeds tweemaal - zoals bleek - betekende Risette een moment in Herberts vroegere leven. Allicht zal het hier verhaalde derde moment een voortzetting vinden in zijn verdere bestaan, nadat Risette met haar eigen verleden heeft afgerekend.