verkleurde loofdak verscholen tot droom geworden wonden dichthoudt'
In haar derde bundel onderzoekt Annelie David in de vorm van prozagedichten vragen over identiteit, familiegeheimen, verlies van plek en taal. Gesitueerd in de intieme wereld van een tuin, van oudsher beschouwd als paradijselijk, ervaart de lezer door de sporen van een verloren taal iets over de gevolgen van gedwongen vertrek, de onvolledigheid van herinneringen en het verlangen naar het onbekende.
Annelie Davids vroege werk beweegt zich tussen waarneming en met herinneringen verbonden associaties en ontwikkelt een dynamiek van eigenzinnige beelden en sequenties, die een verstilde dromerigheid hebben, een soort vertraagde film van het innerlijk leven van woorden, van de benamingen van dingen die je in je achterhoofd met je meedraagt.
- Esther Kinksy, (TRIMARAN#01, poëziemagazine voor Duitsland, Vlaanderen en Nederland, 2019)
Heel waardevol aan de bundel Schokbos, dat ik tot het genre van de ‘lange gedichten’ reken, is hoe een in wezen romantisch en klassiek thema ─ de vlucht in de natuur, de ‘ Waldeinsamkeit’ tot en met ‘Wer möchte leben ohne den Trost der Bäume’, ─ zonder effectbejag en nieuwlichterij op een hedendaagse manier wordt benaderd. Tussen het precieze benoemen en wat Paul van Ostaijen noemde ‘het vervuld-zijn-door-het-onzegbare.’
- Erik De Smedt