1959, Tibet. Nadat China het land is binnengevallen, belanden Lhamo en haar jongere zus Tenkyi in een vluchtelingenkamp aan de grens met Nepal. Ze hebben de gevaarlijke tocht over de Himalaya overleefd, maar hun ouders niet. Lhamo wordt geteisterd door de herinneringen aan haar moeder en het verlies van haar geboorteland en moet haar leven opnieuw opbouwen in een gebroken gemeenschap. De komst van een jongeman, Samphel, wiens oom een beeldje bezit van een naamloze heilige die verschijnt in tijden van nood, geeft haar weer hoop.
Jaren later zijn de zusjes van elkaar gescheiden. Tenkyi woont met Lhamo’s dochter Dolma in Toronto, waar ze werkt als schoonmaakster en worstelt met haar herinneringen aan hun vlucht uit Tibet. Intussen probeert Dolma een plek als studente Tibetaanse studies te bemachtigen. Wanneer ze het beeldje van de naamloze heilige ontdekt in de collectie van een verzamelaar, moet ze beslissen wat ze bereid is te doen voor haar familie en gemeenschap, en of ze bereid is haar eigen droom op te geven.
Onze bergen raakten de hemel is een prachtig geschreven verhaal over ballingschap, familiebanden en het land van onze voorouders. Het wordt verteld door de levens van vier mensen over een periode van meer dan vijftig jaar en biedt een ontroerend portret van de onbekende wereld van Tibetaanse ballingen.