Historicus Han van der Horst ging na hoe de weg naar de top verliep van de eenentwintig premiers die Nederland in de twintigste eeuw telde. Van Kuyper tot Kok. In zijn onnavolgbare stijl maakt hij ons deelgenoot van zijn bevindingen: welke opleiding genoten zij? Uit welk milieu kwamen ze voort? Wat dreef hen, hoe zat het met hun normen en waarden? Wat hebben zij gemeen?Als rode draad door het boek loopt de vraag waarom juist deze eenentwintig mannen de vererende uitnodiging van hare Majesteit kregen. Is dat een kwestie van brandende ambitie? Of struikel je meer het Torentje binnen? En tot slot: tips en trucs voor de premiers van déze eeuw.
Abraham Kuyper, de klokkenist der kleyne luyden, deelde het door hem geformeerde kabinet mee dat het afgelopen was met de wisselende voorzitterschappen van weleer. Van nu af aan zou hij en hij alleen de vergadering leiden. Zo werd hij de eerste minister-president. Aanvankelijk waren de premiers tevens minister van Binnenlandse Zaken of Financiën. Pas Colijn stelde het pottenkijkers-kabinet van de grote baas in, het gevreesde ministerie van Algemene Zaken.