En hij heeft verdomme gelijk. Hij keek me recht in de ogen toen hij het zei, met de vriendelijke blik die geen mens kan faken. Ik was verbluft door dit inzicht in mijn karakter. Wat moest ik zeggen? Ik ben half zo oud als hij, en ik voel me opgejaagd door het einde.
Zijn hand op mijn schouder. Mijn hand op zijn schouder.
De kans is klein dat wij elkaar ooit nog zullen ontmoeten. We namen een afscheid dat negeerde definitief te zijn. Ik liep de trap af met een man in mijn hart.’
Ogenschijnlijk uit het niets begon Dimitri Verhulst een aantal jaar geleden een dagboek om te schrijven waarover hij niet praten kon. Onze verslaggever in de leegte is het verslag van een zelfvernietiging: liever zelf naar de klote dan dat je ondergang door een ander wordt veroorzaakt. De angst voor het moment waarop zijn leven zal worden vernietigd leidt tot een eenzame tocht langs kroegen, drugsdealers en lege hotelkamers. Hij vlucht in zowat alles waarin te vluchten valt, tot we uitkomen bij de reden van zijn angst. Uiteindelijk bleek ook het dagboek een vlucht, maar dat zag hij pas later. Onze verslaggever in de leegte is een pijnlijk eerlijk boek in de traditie van Jeroen Brouwers, Charles Bukowski en Bohumil Hrabal en laat ons een schrijver zien zoals hij niet gezien wil worden. Maar bovenal is dit dagboek een liefdesverklaring aan Tutut.
De pers over De pruimenpluk:
‘IJzersterk laat Dimitri Verhulst de lezer in de val lopen.’ – De Groene Amsterdammer
‘Een geweldige liefdesgeschiedenis.’ – Kunststof
'Een heerlijk verhaal over de splendeur van de liefde.’ - De Morgen