In 'Onzichtbare steden' brengt Marco Polo aan zijn gastheer, de machtige Kublai Kan, Keizer der Tataren, verslag uit van zijn reizen. Langzaamaan beseft de keizer echter dat hem fictieve plaatsen worden beschreven, die alle verwijzen naar Marco Polo's eigen stad Venetië. De 'werkelijke' ervaringen van de ontdekkingsreiziger en de interpretatie van de keizer worden verweven in een bloemrijke beschrijving van onzichtbare droomsteden.