Begin januari wordt Charlotte Fitzroy krankzinnig. Ze trekt al haar kleren uit en begint haar voortuin te vernielen. Kerstmis is deze keer bijzonder moeilijk geweest: de Berlijnse Muur is gevallen en Charlottes dochter is bij een auto-ongeluk overleden. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat Charlotte een zenuwinstorting kreeg. Toch is Charlotte verbaasd; niet zozeer over het feit dat ze in een inrichting zit, maar meer doordat ze ontdekt dat ze er niet helemaal is: een gedeelte van haar heeft zich uit de voeten gemaakt en is verdwenen naar een alternatief wonderland, waar geestelijk gestoorden als maartse hazen op hun plek zijn.
Ze raakt er bevriend met Jenny, een praatzieke orang-oetan die strenge eisen aan kleding stelt. Ze converseert er met Karl Marx, Charles Darwin en Sigmund Freud. Ook observeert ze Robert FitzRoy, de kapitein van de Beagle en de uitvinder van de weersvoorspelling, en misschien wel een van haar voorouders. Net als Charlotte wordt hij gekweld door zijn genetische erfenis en vergiftigd door zijn innerlijke strijd tussen geloof en verdoemenis.
Oom Aap is een bijzondere en gelaagde vertelling waarin geschiedenis en verbeelding verweven zijn in een hedendaags verhaal over krankzinnigheid en wanhoop.