In het dagboek van Hélène Berr, dat de periode bestrijkt van 7 april 1942 tot 15 februari 1944, volgen we het leven van een Joods meisje uit een gegoede familie in bezet Parijs.
Aanvankelijk beschrijft Berr hoe ze geniet van het studentenleven en haar studie aan de Sorbonne, de wandelingen door Parijs en haar beginnende liefde voor Jean Morawiecki. Maar algauw wordt die ogenschijnlijke zorgeloosheid verstoord. Door de anti-Joodse verordeningen van de bezetter wordt het leven van Hélène en de mensen in haar omgeving steeds meer ingeperkt en nemen de dreiging en eenzaamheid toe.
Uiteindelijk wordt het dagboek een manier om haar ervaringen te delen met haar verloofde Jean, die Frankrijk heeft verlaten om zich aan te sluiten bij de Vrije Fransen van generaal de Gaulle. ‘Ik weet’, schrijft Hélène, ‘waarom ik dit dagboek bijhoud, ik weet dat ik wil dat Jean het krijgt als ik er niet ben wanneer hij terugkomt. Ik wil niet weggaan zonder dat hij alles weet wat ik in zijn afwezigheid heb gedacht.’
Aanvankelijk beschrijft Berr hoe ze geniet van het studentenleven en haar studie aan de Sorbonne, de wandelingen door Parijs en haar beginnende liefde voor Jean Morawiecki. Maar algauw wordt die ogenschijnlijke zorgeloosheid verstoord. Door de anti-Joodse verordeningen van de bezetter wordt het leven van Hélène en de mensen in haar omgeving steeds meer ingeperkt en nemen de dreiging en eenzaamheid toe.
Uiteindelijk wordt het dagboek een manier om haar ervaringen te delen met haar verloofde Jean, die Frankrijk heeft verlaten om zich aan te sluiten bij de Vrije Fransen van generaal de Gaulle. ‘Ik weet’, schrijft Hélène, ‘waarom ik dit dagboek bijhoud, ik weet dat ik wil dat Jean het krijgt als ik er niet ben wanneer hij terugkomt. Ik wil niet weggaan zonder dat hij alles weet wat ik in zijn afwezigheid heb gedacht.’