De grootvader van Ewoud Kieft heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog in het verzet gezeten en moest dat met de dood bekopen. De kleinzoon, die zich op jeugdige leeftijd niet interesseerde voor het lot van zijn opa, wordt er door het lezen van Willem Frederik Hermans toch naar teruggebracht. Hermans heeft zich zijn hele leven beziggehouden met de oorlog en het verzet. Wat betekende de oorlog voor hem, en vooral, wat betekende het verzet voor hem? En wat is het verschil tussen zijn filosofische visie en die van een actieve verzetsstrijder zoals Kiefts grootvader? Terwijl Hermans de mythes van het verzet ontmaskerde waarmee Nederland zijn eigen verleden idealiseerde, probeert Kieft, tientallen jaren na de oorlog geboren, te redden wat er na Hermans afrekening te redden valt. Het resultaat is een spannend verslag van een conflict tussen cynisme en betrokkenheid, tussen idealisme en ontnuchterende werkelijkheid.