In dit vierde deel van de Ewout Meyster-cyclus bevindt de drieëntwintigjarige Ewout zich op het landgoed De Hartz. Daar, in het landhuis van de Grote Man, volgt hij colleges en lezingen, gegeven door een internationaal gezelschap van hoogleraren en wetenschappers. Maar vooral is dit deel een terugblik op de periode dat hij als achttien-, negentienjarige bij de door hem hooglijk bewonderde Somsen in de leer was. Ewout volgt een privéopleiding bij hem – zijn kennismaking met filosofie en psychologie. In die tijd leert hij ook Sylvia kennen, de eerste grote liefde in zijn leven. Van de branie en bluf uit De hoogstapelaar is niets meer terug te vinden. Nee, Ewout oefent zich in discipline, opoffering en totale toewijding aan zowel zijn grote liefde Sylvia als aan zijn leermeester Somsen, die bij hem de vensters opent naar kennis, zelfkennis en geestelijke volwassenheid. Wetenschap en pseudowetenschap, maar ook ontluistering, verraad en bedrog spelen een grote rol in dit verhaal, met dramatische gevolgen.