Maar op het tweede gezicht draaide alles om geloofwaardigheid en vervalsingen. Was Veldhof een sluwe oplichter of een wat wereldvreemde man die gewoon de waarheid sprak, hoe onwaarschijnlijk die ook was? En waar hield meneer Johnsson, een mysterieuze kunstkoper, zich in ’s hemelsnaam schuil?’ – Gerrit Jan Zwier