Mensenfoto’s, geknipt uit oude tijdschriften en boeken, vormen al decennialang het uitgangspunt van het werk van beeldend kunstenaar Ossip (Den Haag, 1952).
‘Foto’s van mensen,’ aldus Ossip, ‘roepen altijd heel direct een emotie op, een gevoel, zonder dat ik altijd precies weet wat dat is en waarop het aanslaat.’
Hij vergroot, versnijdt en reconstrueert ze, zet er een verfstreek of een getapet kruis overheen, voegt cryptische tekstfragmenten toe, laat decimeters garen aan oksels of ogen ontspringen, wikkelt een aureool van prikkeldraad om het hoofd, monteert ze op een strijkplank, voorziet ze van dunne ijzerdraden als voelsprieten van een insect. Onbedoeld schrijven zijn werken zo een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van de betrokkenen. Hij geeft zijn meerdimensionale objecten curieuze titels als Mütti, K.A.A.K., Ichz.
Autodidact Ossip ontwikkelde een oorspronkelijke, mixed media beeldtaal, die buiten elke traditie of stroming valt en waar internationaal veel belangstelling voor is.
‘Het grootste compliment dat mensen mij kunnen maken, is te zeggen dat mijn werk nergens op lijkt.’ [Kees Verbeek]