Een aangrijpende roman van een verloren Duitse jeugd. Gebaseerd op een duister hoofdstuk uit de Duitse naoorlogse geschiedenis: kindertehuizen in de jaren vijftig
De Schönings wonen in een dorp aan de Duits-Belgische grens. Zoals veel gezinnen daar proberen ook zij in de zware jaren na de oorlog wat extra’s te verdienen met het smokkelen van koffie. De zeventienjarige Henni is hier vanaf het begin bij betrokken en kent de route over het verraderlijke moerasgebied op haar duimpje. Zij kan de smokkelaars, voornamelijk kinderen, veilig in het donker door het gebied loodsen.
Maar vanaf 1950 gaat de georganiseerde misdaad zich met de smokkel bemoeien en schrikt de douane er niet voor terug op hen te schieten. En op een nacht gebeurt het ondenkbare: Henni’s zusje wordt neergeschoten. Henni wordt in een tuchtschool vastgezet. Vanwege de koffiesmokkel. Maar dat is slechts een deel van de waarheid. Haar jongere broertjes, die Henni sinds de dood van hun moeder onder haar hoede had, belanden in een katholiek kindertehuis. Waar een van hen, de kleine Matthias, aan longontsteking sterft. Ook dat is slechts een deel van de waarheid…