Op 17 augustus 1945, twee dagen na de Japanse capitulatie die ook in Azië een einde maakte aan de Tweede Wereldoorlog, verklaarde Indonesië zich onafhankelijk. Nederland erkende dit niet en trachtte met geweld regie te krijgen over het proces van dekolonisatie. Dit leidde tot vier jaren van moeizame onderhandelingen en bittere oorlogvoering. In 2005 verklaarde de Nederlandse regering dat Nederland die oorlog ‘aan de verkeerde kant van de geschiedenis’ niet had moeten voeren. Over het geweld dat de Nederlandse militairen tijdens deze oorlog hadden toegepast, staat echter nog altijd het regeringsstandpunt uit 1969 overeind: er waren wel ‘excessen’ geweest, maar de krijgsmacht had zich in de regel ‘correct’ gedragen. Dit officiële standpunt werd de laatste tijd steeds vaker en sterker ter discussie gesteld. In 'Over de grens' zijn op basis van tien afzonderlijke studies de belangrijkste conclusies van het onderzoeksprogramma samengevat. Vanuit verschillende invalshoeken behandelen de auteurs de vraag in welke mate de Nederlandse krijgsmacht op structurele basis extreem geweld toepaste en hoe dat optreden kan worden verklaard. Ook besteden zij aandacht aan de vraag hoe de Nederlandse overheid en samenleving tijdens en na de oorlog met dit extreme geweld zijn omgegaan. Werd het besproken, bestraft of juist toegedekt, en welke ontwikkeling is daarin zichtbaar?