Vlak na de Tweede Wereldoorlog wordt de vijftigjarige Amerikaanse kolonel Richard Cantwell in de buurt van Venetië gestationeerd, in een omgeving waar hij ook tijdens de Eerste Wereldoorlog heeft gevochten. In Venetië beleeft de kolonel een meeslepend avontuur met een jong gravinnetje, de kleine comtessa Renata. Zij is behalve zijn laatste, intense liefde, ook het klankbord voor zijn felle tirades tegen het onrecht, de generaals, het Franse leger, de vuile oorlog en de valse vrede.
Behalve een met visionaire kracht geschreven zelfportret, is Over de rivier en onder de bomen een ode aan Venetië. Boven alle wrok en rancune uit, weet Hemingway de sfeer op te roepen die Venetië voor iedereen die deze stad ooit bezocht zo onvergetelijk maakt.