Als één ding blijkt uit de bijdragen in deze bundel, is het hoe zeer het Godsbegrip een projectie van de menselijke geest is, en hoe zich daar omheen rituelen hebben ontwikkeld die door de schrijvers in hun jeugd als een gruwel dan wel als een fascinerend mysterie zijn ervaren. Het eerste is vaker het geval bij een protestantse, het tweede bij een katholieke jeugd. Van de angst om 'nee' te zeggen tegen de kerkgang, zelfs op volwassen leeftijd, tot een seksueel getinte extase tijdens de liturgie.
In de bijdragen van Kester Freriks, A.F.Th. van der Heijden, Oek de Jong, Joyce & Co Frans Kellendonk, Nicolaas Matsier en Doschka Meijsing gaan de auteurs in op de twijfel aan het reële bestaan van het Opperwezen. Een eigen kosmogonie moet er voor in de plaats komen, waarbij opvalt hoe zeer de kennismaking met Plato sommige van de auteurs heeft beïnvloed. De 'oplossing' voor het raadsel van de eigen conditie dient zich ten slotte aan door de bewustwording van eigen scheppingsdrang. Een authentieke toewijding aan de kunst gaat de plaats innemen van het geformaliseerde eerbetoon aan een Schepper (of de reeds ontstane afkeer daarvan).
De auteur beschouwt zichzelf als schepper en is daarom zelf een god in het diepst van zijn gedachten. Wat niet wegneemt dat bij sommigen de twijfel (aan de zinvolheid van een geloof en van het bestaan van een grotere god) blijft.
- De reeks Athenaeum Boekhandel Canon verschijnt in samenwerking tussen Athenaeum Boekhandel en Amsterdam University Press. Voor meer informatie over de reeks zie www.aup.nl/aaa-serie en www.athenaeum.nl.