Dit toneelspel is gebaseerd op gegevens uit het assisenproces tegen de 75-jarige András Pandy en zijn 44-jarige dochter Agnes, dat van 18 februari tot 6 maart 2002 in het Brusselse justitiepaleis heeft plaatsgehad. Ze werden er o.a. van beschuldigd tussen 1985 en 1989 zes van hun huisgenoten te hebben vermoord en ze werden veroordeeld tot respectievelijk levenslange en 21 jaar opsluiting. András Pandy werd ook beschuldigd van incestueuze betrekkingen met zijn dochter Agnes en met twee stiefdochters. Hij ontkende (en ontkent nog steeds) de beschuldigingen. In zijn pleidooi noemt de openbaar aanklager hem een man met twee gezichten en een zich God wanende machtswellusteling, die het recht opeiste te vernietigen wat in zijn weg liep. Zijn verdediger vroeg de vrijspraak op grond van twijfel en gebrek aan materiële bewijzen. Zijn dochter Agnes onthulde de incest en de moorden. De openbaar aanklager noemde haar een beetje slachtoffer, maar toch ook even schuldig als haar vader. Haar verdedigster vroeg de vrijspraak omdat ze haar misdaden pleegde onder de onweerstaanbare dwang van haar vader.