Het moderne ideaal van de integere persoonlijkheid, die - desnoods tegen de verdrukking in - de waarheid zegt, heeft zijn wortels in het klassieke begrip parrèsia, het vrijmoedig spreken. In deze beschouwing onderzoekt Michel Foucault aan de hand van klassieke teksten, waaronder de tragedies van Euripides, de betekenis en ontwikkeling van parrèsia in de Griekse en Romense Oudheid. Hij laat zien hoe de politieke rol van de parrèsiastès, degene die zichzelf op het spel zet door waarheid te spreken, steeds meer een moreel-ethische werd. Het belang van een kritische opstelling verschoof aldus naar het domein van de 'zorg voor zichzelf'.