Marcoes is veertien als zijn vader op Ambon ’s nachts op het strand op wrede wijze door Hollandse soldaten wordt vermoord. Enkele jaren later strijdt hij op Saparoea samen met opstandelingenleider Thomas Matoelesia, later bekend als Pattimura, tegen het Nederlands koloniaal bewind. De Nederlandse gouverneur stuurt twee strafexpeditielegers om de opstand neer te slaan. Maandenlang strijden de opstandelingen tegen het machtige Hollandse leger. Op het oorlogsschip Admiraal
Evertsen overlijdt Marcoes’ geliefde, de vrijheidsstrijdster Martha Christina.
Marcoes vlucht weg uit de Molukken naar Java. Tijdens een hevige storm redt hij op zee het leven van Ibrahim, een rijke handelaar uit Batavia. Hij wordt verliefd op diens dochter Fatima. De koopman benoemt hem tot kapitein van het vrachtschip de Gouden Draak. Na zijn vertrek verlaat Fatima haar ouderlijk huis. Tijdens een van zijn zeereizen vallen piraten hem aan en raakt hij ernstig gewond. Marcoes keert terug naar Java en gaat op zoek naar zijn minnares Fatima.
Jan Tomasowa leidde een avontuurlijk leven. Hij werd op Java geboren en groeide op in een Molukse kamp in Nederland. In Indonesië werkte hij jarenlang onder andere als docent bij Universitas Pattimura op Ambon, community developmentworker met arme boeren op Lombok en Irian Yaya en als onderzoeker voor de Nederlandse overheid. In Nederland werkte hij als fabrieksarbeider, opbouwwerker, post-HBO docent en als directeur-eigenaar van twee bedrijven.