In Nederlands-Indië bestonden officieel geen Indo-Europeanen. In de dagelijkse praktijk waren ze in een marginale positie weggedrukt. Dat feit, die discriminatie, wordt in 'De paupers' duidelijk gedemonstreerd aan de figuur van Sam Portalis, een oude deurwaarder. Bij zijn afscheid afgescheept met een toespraak, en een horloge, klaagt hij niet: hij heeft geleerd te slikken. De jongeren zijn anders, opstandig, bitter, voelen zich ook gediscrimineerd. "Geloof me, ze hebben het land aan ons, omdat wij bruin zijn als de Inlanders" laat Victor Ido één van hen zeggen. En zo was het