Theun, de zoon van een fokker die zijn geld verdient met het houden van pelsdieren, komt erachter dat zijn compassie voor deze dieren niet langer te rijmen is met het gezin waarin hij is opgegroeid. Met een vriend begint hij dieren te bevrijden. Langzaam maar zeker winnen ze aanzien binnen het schimmige Dierenbevrijdingsfront. Op hun lange, nachtelijk avonturen leren ze elkaar en vooral zichzelf kennen. Doen ze dit uit liefde voor dieren? Of spelen er andere motieven? Terwijl de samenwerking scheurtjes begint te vertonen, begint het tot Theun door te dringen dat hij nog heel veel kooien kan openzetten, maar dat zijn vader in hem opgesloten blijft. Hoe kan iemand van wie hij houdt zo met weerloze wezens omgaan? De operaties worden extremer, ze richten zich meer persoonlijk op fokkers en hun gezinnen, totdat ze zich wagen op het terrein van hun vaders. Ze staan oog in oog met de pijn waarvoor ze waren gevlucht.