Émile Zola (1840-1902) was de chef de file van de naturalisten. Door middel van uitputtende beschrijvingen willen zijn romans laten zien hoe de mens wordt bepaald door erfelijkheid en omstandigheden. Een zekere voorspelbaarheid valt die romans dan ook niet te ontzeggen, maar zie: op de korte baan blijkt dezelfde schrijver met hetzelfde uitgangspunt een heuse parel van beknoptheid en suggestiviteit te kunnen voortbrengen.
Ondanks het onderwerp wordt Zola nergens larmoyant. Hij bewaart overal een voorbeeldige ironische distantie, oordeelt nooit expliciet over het gedrag van zijn personages en suggereert des te meer, aan de hand van details die direct een hele wereld oproepen.
Vertaling Martin de Haan en Rokus Hofstede. Nawoord Martin de Haan.