Toergenjevs charmante, lyrische toon sluit naadloos aan bij de storm van gevoelens die zijn hoofdpersoon ondergaat. De jongen in kwestie is gegrepen door de jonge vrouw die naast hem komt wonen en er een groepje aanbidders op nahoudt. Op den duur valt hij ten prooi aan jaloezie, hoewel hij niet weet op wie hij die zou moeten richten. Ten slotte raakt hij door toedoen van de vrouw verwikkeld in een kat-en-muisspel, dat onder de pen van Toergenjev tot een onvergankelijk en pijnlijk meesterstukje is geworden.