Supertalent? Veelvraat? Rockster? Beest? Natuurwonder? Oer-allrounder? Voor Peter Sagan schieten woorden te kort. Want hoe omschrijf je een fenomeen?
Hij is pas 27 en wordt nu al vergeleken met de groten der aarde als Michael Jordan, Lionel Messi en Eddy Merckx, de godfather van het wielrennen. Sagan boekte in zijn nog jonge carrière al talloze overwinningen. Hij won vijf keer op rij de groene trui in de Tour – en dat bij zijn eerste vijf pogingen. Hij volgde zichzelf op als wereldkampioen, iets wat maar vijf anderen deden in de rijke historie van het wielrennen. En hij wint klassiekers.
Sagan verovert de harten van het publiek met zijn aanvallende stijl, zijn instinctieve manier van koersen, en met zijn opgeruimde karakter en zijn wheelies natuurlijk. Sommigen zien in hem de verlosser: de man die de ingedutte, door data en wetenschap geregeerde wielersport weer populair gaat maken bij een breed publiek. Maar is wat we zien echt? Of het resultaat van een uitgekiende marketingstrategie?