Het is eind jaren dertig. Arend en Camiel zijn al vrienden zolang ze zich kunnen herinneren. Op een dag leren ze Jacob kennen, die met zijn familie uit Duitsland is gevlucht omdat hij Joods is. Maar dan vallen er bommen op Rotterdam. Nederland wordt bezet door de Duitsers. Joden worden opgepakt en naar concentratiekampen gestuurd. Hoewel Jacob en zijn ouders in gevaar zijn, durven Camiels ouders hen niet te verstoppen in hun huis. Ze zijn bang dat ze verraden zullen worden door Arends ouders, want dat zijn nsb ers. En plots is Camiel zijn beide beste vrienden kwijt
