Zuipschuiten en barbaren, zandbanken en tegenwinden, mistige havens, roversholen en begraven schatten: de geschiedenis van de piraterij staat bol van de mythische verhalen. Maar ze is veel minder exotisch dan we vaak denken.
Eeuwenlang maakten zeelieden van allerlei slag ook onze eigen Noordzee en de aangrenzende zeeën - het Kanaal, de Keltische Zee, de Ierse Zee en de Baltische Zee - onveilig. Sommigen plunderden in opdracht van een staat of handelscompagnie (dat waren dan 'kapers'), anderen roofden op eigen houtje ('piraten'). Juridisch was dat een helder verschil, maar de auteur toont aan dat het onderscheid in de praktijk schimmig was: de ene was namelijk altijd de piraat van de andere.
Piraten van de Noordzee is een boek vol boeiende verhalen. Uniek is dat het een originele geografische focus combineert met een langetermijnperspectief en gevoel voor historische nuance. Piraterij en kaapvaart waren een en al avontuur, maar ook een wezenlijk onderdeel van de West-Europese economische geschiedenis.