Simone de Beauvoir [1908-1986] geldt als de belangrijkste schrijfster, filosofe en feministe van de moderne tijd. Haar prachtige «Pleidooi voor een moraal der dubbelzinnigheid», een gepassioneerd vertoog over de ethiek van het existentialisme, wordt gerekend tot haar hoofdwerken en heeft grote invloed gehad op de wijze waarop tegenwoordig wordt gedacht over begrippen als «vrijheid», «zichzelf zijn» en «menselijke autonomie».
Beauvoir werd te Parijs geboren als dochter van ouders die in alle opzichten behoorden tot de Franse bourgeoisie. Tijdens haar studie aan de Sorbonne en de École Normale Supérieure vond zij haar lotsbestemming als intellectueel, mede dankzij intense contacten met studiegenoten zoals Maurice Merleau-Ponty, Paul Nizan en bovenal Jean-Paul Sartre, die haar levenskameraad zou worden.
In Parijs stortte Beauvoir zich tezamen samen met Sartre in het intellectuele leven en sloot vriendschap met onder anderen Albert Camus, Jean Genet, Marcel Mouloudji, Raymond Queneau, Georges Bataille, Jean Cocteau, Alberto Giacometti, Boris Vian en Pablo Picasso. Tijdens een van de samenkomsten in Café de Flore aan de Boulevard Saint-Germain, vroeg iemand aan haar: «En u, mevrouw, bent u nou zo’n existentialist?»
Beauvoirs beslissende antwoord kan men vinden in een stroom van zeer succesvolle romans en tevens in haar filosofische geschriften, zoals De tweede sekse, haar beroemde werk over de positie van de vrouw, en De ouderdom, het baanbrekende boek over de laatste levensfase.
In Pleidooi voor een moraal der dubbelzinnigheid ontvouwt Beauvoir in kort bestek haar visie op de wereld, op de mens in die wereld, en op de menselijke worsteling met goed en kwaad, alsook met zijn noodlot: de vrijheid. «Hoe adembenemend de afmetingen van de wereld om ons heen ook zijn,» schrijft zij, «en hoe dicht de duisternis van onze onwetendheid ook is, des- ondanks zijn wij vrij, nu en absoluut.»