Is het in deze tijd van klimaatverandering, oorlog en coronapandemie nog mogelijk een luchtig gedicht te schrijven? In zijn nieuwe bundel gaat Wouter Godijn op zoek naar een antwoord op deze vraag. Gruwelijke en wonderbaarlijke visioenen zijn het resultaat, in gedichten die eenvoudig en helder lijken maar de verbeelding van de lezer tarten. Wie zich open durft te stellen gaat een literair avontuur tegemoet zoals hij maar zelden heeft meegemaakt. Poëzie die al lezende in beweging blijft, een achtbaan waar je aanvankelijk ietwat huiverig maar vol adrenaline in stapt en die precies de kick geeft die je zocht. Hoopvol en vol ontnuchtering, grappig en schrijnend, verrassend en logisch. Alles kan in Godijns hoogst authentieke universum waarin de dichter zich niets aantrekt van poëtische conventies, net zomin als van conventies in het algemeen.