Cabaretier Janneke de Bijl doet pogingen. Pogingen tot efficiëntie, tot sociaal gedrag, pogingen om een goed iemand te zijn of om überhaupt iemand te zijn. Ze verdiept zich als ze geknipt wordt in de dagen van haar kapper, probeert haar bestekla op de juiste manier in te ruimen en poetst de zeepresten in haar wasbak weg met een ander soort zeep. Daar denkt ze dan dingen over. Die gedachten overpeinst ze, en daar heeft ze vervolgens weer zo haar bedenkingen bij.
Pogingen tot zomer is een bundeling scherpe, humoristische en grijsgallige hersenspinsels. Over de absurditeit van alledaagse beslommeringen, het verschil tussen ‘groetjes’ en ‘groetjes!’, geen verenigingsmens zijn en je verheugen op je Simyaardag. Over het wezenlijke verschil tussen hoesten en demonstratief hoesten, en tussen zorgen en echte zorgen. Herkenbaar en vaak net-niet-gezellig, en zowel triest als grappig. Net als het leven zelf.
‘Alles wat Janneke over mij schrijft is waar.’ – de hond van Janneke
‘Alles wat Janneke over mij schrijft is gelogen.’ – de vriend van Janneke
‘Al hetgeen Janneke over mij schrijft is correct.’ – de accountant van Janneke
‘Waarom schrijft Janneke zo weinig over mij?’ – de moeder van Janneke