Volgens L.H. Wiener is ware literatuur altijd fictie, maar in het Nederlandse taalgebied is er vermoedelijk geen auteur die zo autobiografisch schrijft als hij. Portretten bevat een selectie uit de in meer dan 50 jaar ontstane kronieken, brieven, dagboeken, polemieken, voordrachten, columns, getuigenissen en verhalen waarin Wiener anderen portretteert: collega-schrijvers (onder wie Maartje Wortel, Bob den Uyl, Goethe, Shakespeare, P.F. Thomése, A.L. Snijders), literaire voorbeelden, kunstenaars, anonieme en publieke figuren, vriend of vijand. Vanuit verschillende invalshoeken en met onmetelijke literaire mensenkennis laat hij zijn gedachten gaan over de ander, maar uit dit mozaïek van typeringen ontstaat uiteindelijk een feilloos portret van de man die L.H. Wiener in wezen zelf is.