Als Mart van Buren op school wordt uitgescholden voor 'homo', moet hij de betekenis opzoeken in het woordenboek. Een tijdje later vertelt hij aan zijn ouders dat hij ook zo is, dat hij anders is. Daar moet verder maar niet over gesproken worden, vinden ze. Bovendien moet hij zich laten behandelen door een arts in Amsterdam.
Gaandeweg ontdekt Mart dat hij zichzelf niet meer kan ontkennen. Het is het begin van een eenzame strijd. Is er voor hem als gelovig mens een begaanbare weg te vinden? Hoe kan hij de keuzes waar hij voor staat verantwoorden voor God en mensen?