'De proeve over de opvoeding, aan de Nederlandsche moeders' uit 1780 is geschreven door een vrouw over vrouwen. Het beschrijft een opvatting over de betekenis van de vrouw als moeder en opvoedster die, zeker voor die tijd, modern aandoet. Betje Wolffs uitweidingen over de eigenschappen van kinderen en de manier waarop met kinderen dient te worden omgegaan, over de positie van de vrouw in de nadagen van de Republiek der Verenigde Nederlanden, de dubieuze positie van het kind, over zaken als gezag en godsdienst, zijn nog steeds de moeite van het lezen waard. Wie Betje zegt, noemt ook Aagje (Deken); zij dichtte een inleiding die het nut van Betjes 'Proeve' wil beklemtonen.