‘Eigenlijk kan je lichaam dat werk niet aan. Er waren dagen waarop ik bijna twintig klanten had. In het begin, toen ik nog niet wist hoe ik klanten voor de gek moest houden, scheurde ik uit. Je lichaam gaat er niet alleen kapot aan, maar je geest ook. Je krijgt van alles over de vloer. Kerels die hebben gedronken of gesnoven. Mannen die in je kamer kotsen, wiens zweet op je druppelt, mannen met vieze sokken, die uit hun mond stinken. Sommige klanten zijn gevaarlijk: ik heb meegemaakt dat een vent mij wilde aanvallen met een mes. Je kunt nooit ontspannen. Je moet altijd op je hoede zijn.’