Maarten Luther (1483-1546) heeft geen boek uit het Oude Testament zo lief gehad als het boek der Psalmen: hij heeft er intensief mee geleefd, er veel uit gepreekt en het in exegetische colleges herhaaldelijk behandeld. In 1532 gaf hij een verklaring van Psalm 51, waarvan met deze uitgave voor het eerst een Nederlandse vertaling verschijnt. Ook in dit werk staat de rechtvaardiging door het geloof centraal. Luther zag de zondige, verloren mens en de rechtvaardigende, reddende God als het eigenlijke en enige thema van de ware theologie en vond in deze boetepsalm 'de hoofdzaken van onze religie: boete, zonde, genade en rechtvaardiging'. Luther peilt deze zaken diep: ook dit werk is, als zijn overige werken, sprankelend en tintelend van leven.