Ditmaal speelt het verhaal in de nadagen van Rome, als keizer Hadrianus samen met zijn jonge vriend Antinoos op reis gaat naar Egypte. Na een lange tocht in het oude land, tot aan de grenzen van het rijk, wordt hem niets minder dan de onsterfelijkheid beloofd. Maar de gemengde bevolking aanvaard de heerser niet. Filosofen, magiërs, astrologen, priesters en kluizenaars voorspellen Hadrianus beurtelings redding en ondergang. Zijn tocht op de Nijl wordt een hellevaart waarin hijzelf dreigt om te komen en zijn geliefde verliest. Hij laat het beminde lichaam verrijzen in een volmaakt beeld: Antinoos wordt de laatste god van het heidendom.