De een heeft naam gemaakt als auteur van grimmige romans waarin de mens wordt neergezet als een wreed en egoïstisch dier. De ander is filosoof en reist de wereld rond als voorvechter van de mensenrechten. Alleen al het feit dat deze twee mannen elkaar hebben gevonden in een correspondentie, mag zeer bijzonder heten. En ze sparen elkaar niet, hoe hoffelijk de toon ook blijft: persoonlijke herinneringen, levensbeschouwelijke stellingnamen, literaire voorkeuren, alles wordt stof voor een intrigerend steekspel.
Voor het begrip van het werk van Houellebecq en Lévy is dit een fundamenteel boek. Veel brieven laten zich lezen als volwaardige essays.
Het boek is vertaald door Martin de Haan (Houellebecq) en Rokus Hofste-de (Lévy).