Ze zochten op de tast naar een zacht stukje grond, verlegden wat takken en legden zich neer, dicht tegen elkaar aan. Het was te koud om apart te slapen. En te donker. Quinn was zo moe dat hij wonderwel bijna onmiddellijk in slaap viel. Quinnie niet. Zij was klaarwakker. Haar lichaam tintelde, haar hoofd bruiste. Ze hadden het gewoon gedaan. Ze waren ontsnapt. Hoe het nu verder ging, kon haar niet schelen. De eerste stap was al gelukt.
Ze moesten morgenvroeg zo snel mogelijk vertrekken, om de Jagers voor te blijven. Misschien moesten ze zelfs een stukje achteruitlopen om hen te misleiden? Of een paars stukje stof rond een hert wikkelen? Een everzwijn hun schoenen aandoen? Ze voelde hoe ze aan het indommelen was, maar plots hoorde ze iets dichterbij komen.
Quinnie & Quinn ontsnappen aan hun Grote Leider en hun wereld vol regels. Ze komen terecht in een wereld van angsten en onzekerheid. Het is een zoektocht naar vrijheid. Langs verlaten steden, watervallen en ontploffende paddenstoelen. Liefde dwaalt als dichte mist door dit boek en ontneemt zo het zicht op gevaar.