Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog was de Rapenburgerstraat een even gewone als uitzonderlijke straat in het hart van de Amsterdamse Jodenbuurt. Gewoon omdat er gewone mensen woonden, uitzonderlijk door het Nederlands Israëlitisch Seminarium dat er was, het Nederlands-Israëlitisch Meisjesweeshuis, de sjoel, het Leerhuis en bovenal de Snoge, de Portugees-Israëlitische Synagoge. Het leven ging er zijn gang, meestal in armoede. En toen kwam de oorlog en de Grote Catastrofe, die de geschiedenis zou ingaan als de Shoah. In een jaar tijd werden vrijwel alle bewoners van de straat uit hun huizen gehaald en vermoord. De huizen werden gesloopt of door anderen betrokken. De buurt zou nooit meer dezelfde zijn. Dit boek vertelt het verhaal van de huizen en hun bewoners, in duizend verhalen en allemaal even aangrijpend.