Martinus Mal-Rat woont al zijn hele jonge leven in een sjofele rioolbuis onder New York. Zijn moeder verft veren met bessensap en maakt bontgekleurde hoeden en vader Mal-Rat bouwt onophoudelijk modderkastelen achterin de woning. Buiten zijn familie, die verder nog uit een 6-tal kale krijsende baby's bestaat, kent Martinus eigenlijk niemand. Dat verandert als Isabel Uitewael-Rat een welgestelde rattedochter uit een van de pakhuizen in een hevige regenbui komt aanwaaien.