In het dorp Calon Carreg zwaait de tovenares Olwen de scepter. Al honderden jaren beschermt zij de dorpelingen tegen de elfen die in de wouden rondom het dorp wonen en de bevolking is haar dankbaar. Seren en haar verloofde Idris bekijken de “bescherming” van Olwen echter met heel andere ogen: zij gebruikt de dreiging van de woudelfen om de mensen in Calon Carreg te onderdrukken en uit te buiten.
Idris is deel van het geheime Genootschap van de Ronde Tafel en heeft als taak gekregen de mythische dolk van koning Arthur te gebruiken om de wrede tovenares voor eens en altijd uit te schakelen. Seren ziet hem op Winteravond met lede ogen vertrekken, want ze is bang dat niets en niemand Olwen zal kunnen doden. Als Idris na het festival niet terugkeert van zijn queeste en het voltallige personeel van de burcht door Olwen naar huis wordt gestuurd zonder tekst en uitleg, weet Seren het zeker: er is iets mis gegaan en zij moet Idris gaan zoeken. Ze weet echter niet wat voor duistere geheimen op haar wachten in het kasteel boven Calon Carreg... of dat de dingen nooit precies zijn zoals ze lijken.
Idris is deel van het geheime Genootschap van de Ronde Tafel en heeft als taak gekregen de mythische dolk van koning Arthur te gebruiken om de wrede tovenares voor eens en altijd uit te schakelen. Seren ziet hem op Winteravond met lede ogen vertrekken, want ze is bang dat niets en niemand Olwen zal kunnen doden. Als Idris na het festival niet terugkeert van zijn queeste en het voltallige personeel van de burcht door Olwen naar huis wordt gestuurd zonder tekst en uitleg, weet Seren het zeker: er is iets mis gegaan en zij moet Idris gaan zoeken. Ze weet echter niet wat voor duistere geheimen op haar wachten in het kasteel boven Calon Carreg... of dat de dingen nooit precies zijn zoals ze lijken.