Het zogenaamd moderne en liberale Montanelli Lyceum, waar kinderen ‘ontzettend creatief’ moeten zijn en leraren het veel te goed bedoelen, staat centraal in deze angstaanjagend herkenbare roman. Wanneer een zwakbegaafde jongen voor de ogen van de verteller verdrinkt, wordt deze van school gestuurd. Zijn hierop volgende aanklacht tegen een omgeving waarin geld de maatstaf van alle dingen is geworden is tragisch, omdat hij ondanks zijn kritiek toch duidelijk een product blijft van het door hem zo gehate milieu.