In Redding nabij brengt Bart Stouten poëzie met een ongewoon geluid. Hij dicht ‘con amore’ over componisten, uitvoerders en instrumenten als de ‘eenzame natuurhoorn’, laat zich gul door grote muziekwerken inspireren en ontwaart schilderijtjes in partituren. Stouten componeert in deze bundel zijn eigen stukje taalmuziek, steeds ‘ongedwongen als Ravel’, in harmonie met de tonen die de groten voor ons neerpenden en waarvan de klanken ook vandaag nog diep in ons kunnen resoneren, als uitdrukking van het verlangen naar een schoonheid voorbij het vergankelijke. Altijd, ook tijdens de ziekte die de dichter kwam teisteren, wil muziek de toon van een gedicht inspireren. Alleen zo kan ‘de nood’ een nooit gehoorde ‘hoge noot’ worden, de poëzie een onverwachte redding die ongemerkt nabij was.